Het krieken van onze taal

De taalgoden zijn ons gunstig gezind, want het gloednieuwe boek The Dawn of Dutch van de vooraanstaande taalkundige Michiel de Vaan is door de uitgever kostenloos beschikbaar gemaakt voor uw harde schijf en leesgenoegen. De ontwikkeling van het Nederlands uit het Oudgermaans kent vele eigenaardigheden, mede door de Fries(achtig)e taal die oorspronkelijk aan de kust werd gesproken, naast de spraak van de Franken in de … Lees verder Het krieken van onze taal

Hoe Keltisch waren de Friezen?

In 58 na Christus reizen de twee Friese vorsten Verritus en Malorix af naar Rome om te praten over de rijksgronden die ze net bezuiden de Rijn hebben ingenomen. Al warend door de eeuwige stad belanden ze in het Theater van Pompeius en merken ze op dat er buitenlanders op voorname plekken zitten. Dat, zo wordt hun uitgelegd, zijn afgevaardigden van volkeren die hun moed en vriendschap aan Rome hebben bewezen. Daarop zeggen Verritus en Malorix dat er boven de Germanen geen sterveling uitmunt in wapens en trouw, en ze nemen ertussen plaats. Het wordt goed opgevat en de heren krijgen Romeins burgerrecht, maar keizer Nero laat evengoed de Friezen van de betwiste gronden vertrekken. Lees verder “Hoe Keltisch waren de Friezen?”

Wij twee

Na een woelig leven van duizenden winters waren ze op het laatst waargenomen op de Noordfriese Waddeneilanden, waar ze halverwege de vorige eeuw een eenzame, stille dood stierven – vergeten en niet gemist, maar best een verlies. Ik heb het uiteraard over de Germaanse tweevoudsvormen. De taal van onze voorouders, zoals verwante en andere talen, had namelijk voornaamwoorden voor niet alleen enkele personen en meerdere personen, maar ook tweetallen, in dit geval voor ‘wij twee’ en ‘jullie twee’.

Lees verder “Wij twee”

Een oude taalgrens

Net als de volken die hen spreken kunnen de talen van onze wereld onopvallend van elkaar gescheiden zijn, dwars door het landschap als het gevolg van vele staatkundige spelingen van het lot, maar ook op nadrukkelijke, grootse wijze: door hoge bergen, brede wateren, wijde moeren en venen, en vooral vroeger ook uitgestrekte wouden vol wilde struikrovers en boze geesten, zoals het duistere Merkwede uit de Germaanse oudheid.

In het groene zuidoosten van Friesland is het al eeuwen een bescheiden stroom die enige afstand vrij keurig het Fries van het Nedersaksisch scheidt. Zijn naam laat dit ook mooi zien, want aan de ene kant heet hij de Tsjonger en aan de andere kant de Kuunder. Het ligt misschien niet voor de hand, maar eigenlijk is het één en dezelfde naam, stammend uit een tijd toen deze twee zustertalen nog niet vertakt waren uit het Oudgermaans en de stroom dus nog helemaal geen taalgrens was.

Lees verder “Een oude taalgrens”

Skanomodu

Op een gulden munt uit ongeveer 600 na Christus is in fraaie Germaanse ruinstaven het woord skanomodu te lezen. Over de betekenis zijn de meeste geleerden het wel eens en algemeen wordt aangenomen dat het hier om een Friese eigennaam gaat, waarmee het ook gelijk een van de oudste sporen van de Friese taal ware. Het is om deze reden dat onder andere de studievereniging van de opleiding Friese Taal en Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen ernaar vernoemd is. Maar met het gevaar dit vriendelijke volk te grieven: met enig recht mogen we twijfelen aan de duiding van de naam en ons afvragen of hij ook echt Fries is.

Lees verder “Skanomodu”

Maf

Geloof het of niet, maar het zo gemeenzame maf behoort tot die ongelukkige rij woorden waar wortelkundigen weinig over te zeggen hebben. Het komt pas vanaf de vroege zeventiende eeuw op schrift voor en eerst in de betekenis ‘slap, flauw, krachteloos, suf’. Het is vandaar dat maffen ‘slapen’ is afgeleid, net zoals slap en slapen bij elkaar horen. Het werd vroeger ook zelfstandig gebruikt, voor sullen en dwazen, zoals in de uitdrukking iemand voor een/de maf houden. Uit lichte wanhoop –of misschien juist met overgroot vertrouwen– is wel voorgelegd dat maf een nevenvorm ware van muf, en anders een vermenging van laf met moe of mat. Een blik op de streektalen, aan beide zijden van de Noordzee, maakt dat weinig aannemelijk. Eerder is het van een geheel eigen stamboom.

Lees verder “Maf”

Engels boy & Nederlands bui

Also available in English.

Er is in de Lage Landen geen ziel die niet bekend is met het Engelse woord boy ‘jongen’. Maar de meeste mensen zullen niet weten dat het vanouds ook bestond op het vasteland en bewaard is gebleven in onder meer het Gronings en het Fries. Daar is het dus niet ontleend aan het Engels, let u wel, maar meegekregen van de gemeenschappelijke, voorouderlijke taal: het Oudgermaans.

In het Gronings komt het voor in de vormen bòi, bui en buie. Het Fries kent boai, boi en boie, verkleind ook boaike en boike, en bovendien met verscherping poai, poaike en poike – die laatste drie niet alleen voor jongens maar ook kleine kinderen in het algemeen en zelfs veulens. Wat is de achtergrond van dit woord? En hoe verhoudt het zich tot Zweeds pojke ‘jongen’? Een lezer legde mij laatst deze vragen voor en ik doe graag een poging om het uit te zoeken.

Lees verder “Engels boy & Nederlands bui

Lytse Brintasêge

Er was eens een boer in Friesland en zijn naam was Brint, zoon van Bronger. Kloek en hardwerkend was hij, maar de winters waren bitter en zijn leven bescheiden. Brint kreeg een zoon en noemde hem Brint, en deze was net als zijn vader, maar had meer geluk en vergaarde grote weelde in zijn leven. Zo goed ging het hem af dat iedereen in de wijde omtrek het huis der Brinta kende. Hun telgen wonnen invloed en land, maar vielen in scherp geschil met de mannen van het huis Jorna, over het recht op enkele lappen grond.

Lees verder “Lytse Brintasêge”

Kjelbergen

Of: het bedenken van namen voor in een verhalenwereld

Wee de gekken die het in hun hoofd halen een hele wereld voor hun verhalen te verzinnen, met overtuigende namen voor alle landen, oorden, bergen, wateren en wezens die men erin mag vinden. Meest geslaagd ware nog altijd de oefening van J.R.R. Tolkien. Velen hebben zijn voorbeeld gevolgd, met goede en minder goede vruchten, al zijn er in de Lage Landen bij mijn weten nog maar weinig echte pogingen gewaagd. Daar wil ik al jaren verandering in brengen, getuige de aanwas van aantekeningen en schetsen die mijn laden en harde schijf inmiddels kennen.

Lees verder “Kjelbergen”

Oen

Van alle scheldwoorden in onze taal is oen toch wel een van de mildsten. Diens klank is al weinig dreigend, eerder vertederend, maar belangrijker nog: bij oen weten de meeste mensen behalve de lading ‘sufferd, dwaas’ niet waar ze eigenlijk voor worden uitgemaakt. De meeste scheldwoorden hadden immers oorspronkelijk een eigen betekenis voordat ze als scheldwoord gebruikt werden. Wat mag een oen dan wel niet wezen?

Lees verder “Oen”