Voorbij de randen van de wereld

Tijdens het lezen van Tolkiens The Lord of the Rings kwam ik onlangs een uitdrukking tegen waar ik niet overheen kon lezen. Voor wie de boeken kent: ik was Frodo net gevolgd tot de elvenstad Rivendell, alwaar hij betoverd wegdroomt bij de muziek en poëzie van de elven:

Almost it seemed that the words took shape, and visions of far lands and bright things opened out before him; and the firelit hall became like a golden mist above seas of foam that sighed upon the margins of the world.

Lees verder “Voorbij de randen van de wereld”

Joods-Christelijk?

De laatste jaren wordt steeds vaker de uitdrukking Joods-Christelijk gebezigd. Men spreekt van “onze Joods-Christelijke beschaving”, “onze Joods-Christelijke tradities”, “onze Joods-Christelijke wortelen”, enzovoort, als ware daarmee het wezen van Nederland gevat en beschreven. Nu ben ik zeker niet de eerste die erover begint, maar ik moet zeggen: het blijft een onzinnige uitdrukking. Want voor zover er een Joods element is te vinden in onze beschaving, tradities of wortelen, ligt dat reeds besloten in het Christendom. Is het dan een pleonasme? Ik denk het niet. Wat wij van eeuwen her en over het algemeen onder Joods verstaan is immers deels strijdig met het Christendom. Joodsheid en Christenheid, om het zo even te zeggen, zijn twee verschillende dingen.

Lees verder “Joods-Christelijk?”

Het eeuwige verlangen

“Ik geloof alleen in wat ik zie.”

Geloof is een belangrijk en veelgebezigd woord in het Nederlands. Zo zegt Van Dale dat geloof is: ‘vertrouwen in de waarheid van iets/op God’ en over geloven staat: ‘vast vertrouwen in het bestaan van iets, voor waar houden op gezag van een ander, menen, denken’. (Let op het element van twijfel en onzekerheid). Het hangt vast op het menen, weten dat iets bestaat, denken dat iets is.

Geloven is echter van dezelfde als wortel lief en hangt samen met woorden als loven, belofte, maar niet bruiloft, hoewel dat natuurlijk op klank en betekenis geen probleem is; bruid-gelofte. Zo komen we dus op het al eerder genoemde lief(de), hetgeen een verlangen uitdrukt. Vergelijk dat met verwanten buiten het Germaans: Sanskriet lubhayati ‘hij verlangt’  en Latijn lubet ‘het is hem aangenaam’. Geloven is dus voorzeker geen ‘onzeker aannemen op grond van het gezag van de priester of sjamaan’, maar een ‘verlangen naar iets of iemand (dat/die aangenaam is)’.

Lees verder “Het eeuwige verlangen”

Tweng

Een man kan verscheurd raken, in tweespalt zijn, in zijn verlangen naar zaken die niet te verenigen zijn, of maar moeilijk zo. Aldus sta ik tussen twee werelden in. Innigst is mijn wens naar een koel, groen en wild land; tijdloos, hemels en geheimzinnig. Een Midden-Aarde zoals in mijn beste dromen, waarin ik dagen achtereen door hoog gras en heldere stromen waad en over rollende heuvels tijg, met een stok om op te leunen en eerlijk voedsel in mijn buidel. Hier heeft men niet metaal en wielen in de zin; hier is men niet met kunststoffen omgeven. En hier ben ik te midden van de mensen die mij begrijpen.

Lees verder “Tweng”

Negatief vermogen

Enige tijd geleden ried ik u de film Bright Star (2009) aan, het rijkelijk uitgebeelde verhaal van de liefde tussen de jonge Engelse dichter John Keats en de sierlijke Fanny Brawne. We zien hoe zij hem kort na hun eerste ontmoeting zover krijgt om haar in de dichtkunst te onderwijzen:

Fanny Brawne: I still don’t know how to work out a poem.

John Keats: A poem needs understanding through the senses. The point of diving in a lake is not immediately to swim to the shore, but to be in the lake, to luxuriate in the sensation of water. You do not work the lake out. It is an experience beyond thought. Poetry soothes and emboldens the soul to accept mystery.

Fanny Brawne: I love mystery.

(Hieronder als geluidsfragment te horen, gevolgd door zeer heldere muziek uit de film.)

Lees verder “Negatief vermogen”

Hel

Het huidige idee van hel is zeer gekleurd door de Westerse cultuur welke op haar beurt lang in het teken heeft gestaan van het Christelijk geloof. Het is in de Bijbel gebruikt als vertaling voor het Hebreeuwse begrip She’ol en het Griekse Ha(i)des, maar ook van het Hebreeuwse Ge Hinnom, dat in het Grieks Gehenna werd. Dit wekt enige bevreemding op, immers zoals al eerder geschreven is Hel wel een ‘dodenrijk’ en een ‘woonplaats der schimmen’, maar niet een ‘strafplaats der verdoemden’.

 

Lees verder “Hel”

Werkwoordstijl

In een eerdere bijdrage kwam ter sprake dat volgens de filosoof Owen Barfield de taal van vroegere eeuwen getuigt van een minder gefragmenteerd wereldbeeld dan het huidige. Zo waren in het antieke Griekenland nu gescheiden concepten als ‘wind,’ ‘adem,’ en ‘geest’ nog verenigd in het ene woord pneuma. De oude Grieken leefden, in Barfields woorden, nog met ‘original participation:’ ze voelden zich minder afgescheiden van hun omgeving en zagen een onderliggende eenheid waar wij slechts verscheidenheid zien.

Lees verder “Werkwoordstijl”

Nagang bij nagalm

De etymologie, anders dan wat velen denken, is niet een stoffig vorsen noch een luchtig tijdverdrijf. Zij is geen bijzaak. Zij raakt de kern van onze wereld, want zij bekommert zich om de ziel van de taal, en de taal die is wezenlijk. De etymologie is als een speurtocht, een nagang des verledens, waarbij geheimen ontbonden worden en de wereld van onze voorouders helderder wordt, beter te vatten, tot een rijkdom opdoemt van verzamelde tijden, daden en plaatsen.

Lees verder “Nagang bij nagalm”

De schone slaapsters

In de eenvoudige woorden die we dagelijks gebruiken staan de gedachten en gevoelens van onze voorouders om ons heen, niet dood, maar bevroren in hun houding als de hovelingen in de tuin van de Schone Slaapster. Aldus schreef Owen Barfield in zijn History in English Words. Als voorbeeld geeft hij het woord kwaliteit, dat we danken aan Plato, die de Griekse tegenhanger van het woord verzon. Wanneer we beseffen dat Plato’s creativiteit in het spel is iedere keer dat we het woord kwaliteit gebruiken, gaan we onze taal met nieuwe ogen zien. En het eigen maken van een dergelijk taalgevoel is geenszins tijdsverspilling, want eenmaal aangeleerd circuleert het als nieuw bloed door de taal en de wereld om ons heen – het is de kus, aldus Barfield, die de slapende hovelingen tot leven wekt.

Lees verder “De schone slaapsters”